Kinderrechters zijn ook mensen die twijfelen en slecht slapen.
Deze week gingen kinderrechters uit het arrondissement Gelderland in gesprek met de Beweging van Nul over de nul-ambitie ‘0 uithuisplaatsingen’. Centraal stond de vraag ‘Hoe kan de rechtspraak beter worden in het voorkomen van achteraf onjuiste beslissingen rond uithuisplaatsing van kinderen?’. Ofwel: Hoe kom je tot 0 fout-positieve en 0 fout-negatieve beslissingen?
De rechters gingen in gesprek met Landelijk ambassadeur lerend Jeugdstelsel Peter Dijkshoorn over welke rol de rechtspraak zou kunnen nemen om ervoor te zorgen dat beslissingen inhoudelijk beter worden. In het gesprek werd ook duidelijk dat rechters ook mensen zijn die twijfelen en misschien soms slecht slapen over twijfels in het werk. Waarom zou je je twijfel als rechter niet mogen uitspreken?
Soms lijkt het alsof zowel jeugdbeschermers als rechters alles altijd zeker moeten weten, dat is een gewoonte geworden. Dan wordt er gezegd ‘zo zit het’ terwijl je dat als jeugdbeschermer niet altijd zeker kunt weten. En een rechter neemt een beslissing en dan is dat het besluit waar iedereen zich toe heeft te verhouden. Maar ook een rechter weet helemaal niet zeker of die beslissing geen hele grote bijwerkingen heeft.
Hoe zou het zijn als je als rechter bij het toelichten van een beslissing kunt zeggen:
“Ik kan als rechter niet met zekerheid zeggen of de optelsom van winst en verlies van ofwel thuis laten blijven ofwel uit huis geplaatst worden goed is voor dit kind. Als ik uit huis plaats kan dat goede, maar ook schadelijke gevolgen hebben en als ik niet als huis plaats kan dat dezelfde gevolgen hebben, positief of negatief. Ik schat in deze situatie de kans op schade thuis kleiner in en daarom besluit ik dat dit kind niet uit huis geplaatst wordt.” Dat is wat anders dan zonder ook de onzekerheden te benoemen te zeggen: “Ik besluit tot niet uithuisplaatsing.”
Het is belangrijk om bij het toelichten van de besluitvorming niet alleen de argumenten te noemen die het besluit onderbouwen, maar ook de argumenten te noemen die juist pleiten voor een ander besluit. Dit geldt net als bij een arts die een keus moet maken hoe te behandelen, ook voor de jeugdbeschermer die een advies moet uitbrengen over wel of niet uithuisplaatsen. En het geldt ook voor de rechter. Het openlijk afwegen van argumenten voor en tegen en van de twijfels die onvermijdelijk blijven bestaan, verhoogt de inhoudelijke kwaliteit van besluitvorming. En het maakt die besluitvorming eerlijker en menselijker, doordat we niet doen alsof altijd dé waarheid, of dé oplossing bestaat. De beslissing, of het advies van de arts, jeugdbeschermer, rechter of wie dan ook zo’n zware beslissing moet nemen, wordt bovendien beter geaccepteerd omdat mensen het kunnen snappen. Het werken wordt er ook meer ontspannen van en het geeft meer voldoening.
De ambitie om tot zo min mogelijk uithuisplaatsingen te komen en tot steeds betere oplossingen vraagt nadenken, onderzoek en gesprek met vele partijen. Rechters hebben ons vaker uitgenodigd, net als jeugdbeschermingsorganisaties. Graag gaat de Beweging van Nul verder in gesprek. Met kinderrechters, maar ook met anderen.